Anesthesie of verdoving is heel veilig. Toch kan je last hebben van nevenwerkingen of ongemakken. Die worden bepaald door:
Hieronder geven we een overzicht van alle mogelijke nevenwerkingen.
Heb je vragen? Spreek met je anesthesist.
Was je na een vorige verdoving misselijk? Moest je na een vorige verdoving braken?
De anesthesist geeft je tijdens je operatie medicatie. Door die medicatie ben je na je operatie minder misselijk of moet je minder braken.
Tijdens de operatie plaatsen we een buisje in je luchtweg of je maag. Daardoor heb je na de operatie soms keelpijn of ben je hees. De keelpijn of heesheid gaat vanzelf weg na enkele uren of dagen. Heb je veel last van de keelpijn of heesheid? Neem een zuigtablet.
Tijdens je operatie krijg je verdovende medicatie en verlies je vocht. Daardoor heb je tijdens en na de operatie soms een lage bloeddruk. Je voelt je duizelig. Ben je duizelig door een lage bloeddruk? Dan krijg je medicatie en extra vocht via een infuus.
Bij een volledige verdoving smeren we zalf op je ogen om ze te beschermen. Daardoor zie je na je operatie soms niet goed. Dit gaat vanzelf weg.
Soms ril je na je operatie:
Ril je na je operatie? Dan krijg je een deken met warme lucht.
Soms heb je hoofdpijn na je operatie:
De hoofdpijn gaat vanzelf weg. Heb je veel last van de hoofdpijn? Spreek met je anesthesist.
Soms heb je jeuk na je operatie door:
Heb je last van jeuk? Spreek met je verpleegkundige.
Tijdens je operatie lig je lang stil op een harde operatietafel. Daardoor heb je na je operatie soms last van rugpijn, spierpijn of pijn aan je gewrichten. Heb je snel last van rugpijn of nekpijn? Spreek met je anesthesist.
Sommige medicatie krijg je via een spuit. Soms doet dit pijn of krijg je een branderig gevoel.
Je voelt je na een volledige verdoving meestal slaperig. Je kan je moeilijk concentreren en je hebt problemen om vlot te bewegen. Soms ben je verward of onrustig van de medicatie.
Meestal gaat dit vanzelf weg als de medicatie uitgewerkt is. De nevenwerkingen hangen samen met:
Soms krijg je na een volledige verdoving een longinfectie. Rook je? Dan is de kans groter dat je een longinfectie krijgt.
Na je operatie heb je soms plasproblemen. Mannen kunnen soms moeilijk plassen. Vrouwen verliezen soms urine. Dit gaat vanzelf over. Heb je plasproblemen? Dan krijg je soms tijdelijk een blaassonde.
Tijdens je operatie plaatsen we een buisje via je mond zodat je kan ademen. Bij het plaatsen van het buisje kunnen je tanden, lippen of tong beschadigd worden. Als je wakker wordt na je operatie doe je je mond soms met veel kracht dicht. Daardoor beschadig je soms je tanden, lippen of tong. Je hebt meer kans op beschadiging als je:
De anesthesist blijft bij je tijdens je operatie en zorgt er voor dat je verdoofd blijft. Had je tijdens een vorige operatie het gevoel dat je wakker werd? Spreek met je anesthesist.
Bij een volledige verdoving druppelen we kunsttranen in je ogen om ze te beschermen. Om je ogen extra te beschermen kleven we ze dicht. Maar soms raken je ogen toch beschadigd. Dit gaat vanzelf weg. Heb je pijn aan je ogen? Dan krijg je een speciale oogzalf.
Soms zien we een lichte allergische reactie, bijvoorbeeld: huiduitslag, problemen om te ademen, de bloeddruk daalt… Af en toe zien we een levensbedreigende allergische reactie. We zien het heel snel als je tijdens je operatie allergisch reageert. Om je goed te kunnen helpen is het heel belangrijk dat je de ‘Vragenlijst voor de patiënt’ in het patiëntenmapje correct invult.
Tijdens je operatie lig je lang stil op een harde operatietafel. Soms lig je in een moeilijke positie. Af en toe raken je zenuwen daardoor beschadigd. Door de prik van een lokale verdoving of door de medicatie krijg je soms beschadiging van de zenuwen. Meestal gaat dit vanzelf weg na een paar weken of maanden.
De kans je dat je sterft door de verdoving is heel klein. Het risico hangt samen met: je algemene gezondheid, de onderliggende ziekte waarvoor we je opereren, eventuele complicaties tijdens je operatie.
Deel op