Infuustherapie met xylocaïne

• Meld je op het afgesproken tijdstip aan bij het onthaal aan de hoofdingang. Schrijf je in aan de inschrijvingszuil en ga naar de wachtruimte inschrijvingen. Een onthaalmedewerker leest jouw identiteitskaart in en controleert de gegevens van jouw inschrijving. Je krijgt een identificatiebandje rond de pols.
• Ga daarna naar het pijncentrum.
• De verpleegkundige van het pijncentrum wijst je een bed toe in de behandelingszaal. Hier trek je het operatiehemd aan.

• Met Xylocaïne (lidocaïne) behandelen we chronische (neuropathische) pijn die we onvoldoende onder controle krijgen met andere medicatie en/of interventionele behandelingen. 
• De behandeling gebeurt in een patiëntenzaal. Je bent er dus samen met andere patiënten. Om de privacy van iedereen te garanderen, is bezoek niet toegestaan.  
• De verpleegkundige plaatst een infuus en dient vervolgens via een infuuspomp de medicatie toe. Het duurt 1 uur voor de medicatie volledig is toegediend.
• Tijdens de procedure mag je niets eten of drinken en mag je niet alleen opstaan.
• Aangezien de medicatie invloed heeft op het bewustzijn, schakelen we een monitor aan. We controleren continu je bloeddruk, pols en hartslag. De verpleegkundige is voortdurend in de zaal aanwezig. 
• Xylocaïne is een lokaal anestheticum dat bij intraveneuze toediening de overgevoeligheid van het centraal zenuwstelsel onderdrukt door Natrium-kanalen te blokkeren en hierdoor voor langere termijn pijndaling bekomt. Na een zestal weken neemt dit effect af en is een herhaling van de behandeling nodig. 

Ondanks de beste zorgen van het medisch en verpleegkundig personeel zijn er steeds risico’s verbonden aan de behandeling. We zijn wettelijk verplicht je hierover in te lichten.

Zeer frequent:

• Verhoogde bloeddruk, verhoogde hartslag en verhoogde ademsnelheid. Deze nevenwerkingen verdwijnen na het stoppen van het infuus.
• Roodheid van de huid of huiduitslag
• Verwardheid
• Concentratieproblemen
• Dubbelzien
• Misselijkheid en braken
• Duizelig

Frequent:

• Verlaagd hartritme, onregelmatige hartslag en daling van de bloeddruk. Deze nevenwerkingen verdwijnen na het stoppen van het infuus. 
• Pijn op de injectieplaats 
• Huiduitslag op de injectieplaats

Zelden:

• Verhoging van intracraniële druk 

Extreem zelden:

• In héél uitzonderlijke gevallen kunnen ernstige complicaties zelfs een fatale afloop hebben.