Open prostatectomie

• Doorgaans word je de ochtend van de ingreep opgenomen in het ziekenhuis.
• Bloedverdunners moeten zeker gestopt worden: indien je bloedverdunners gebruikt, spreek vóór de opname met je behandelende arts af wanneer je best hiermee stopt.
• Tijdens je verblijf krijgt je dagelijks een klein prikje in de buik toegediend om ontsteking van de aders in de benen (flebitis) te voorkomen.
• Hiervoor worden er ook steunkousen aangemeten die je tijdens en na de ingreep moet dragen. Mocht je deze thuis al hebben, gelieve deze dan zeker mee te brengen.
• Net voor de operatie krijg je een licht kalmeermiddel toegediend.

• De ingreep vindt plaats onder epidurale verdoving. Voordeel is hierbij dat deze verdoving nog enkele dagen ter plaatse kan blijven om eventuele pijnlijke blaaskrampen te voorkomen. Soms wordt toch gekozen voor een volledige verdoving.
• Via een snede in de onderbuik wordt de prostaat bereikt. Het vergrote inwendige deel van de prostaat rond de plasbuis wordt verwijderd en het prostaatkapsel (perifere zone) blijft ter plaatse.
• Na de ingreep wordt een blaassonde geplaatst voor 4-5 dagen.
• Tijdens de ingreep wordt ook een drain geplaatst, die meestal na 2 dagen verwijderd wordt.

Verhoogde plasdrang


Je kan het gevoel hebben dat je je erg moet haasten om tijdig het toilet te bereiken. Deze klachten zijn van voorbijgaande aard en verdwijnen als de wonde binnenin genezen is. Soms dient dit met medicatie behandeld te worden.

Droge zaadlozing


Het orgasme blijft maar er is een blijvende droge zaadlozing. Het sperma gaat naar de blaas en wordt nadien uitgeplast. Dit verandert niets aan de kwaliteit van de erectie of het gevoel van klaarkomen. 

Bloederige urine


Tot ruim 6 weken na de ingreep is er bloed bij de urine. Dit is volstrekt normaal. 

• Drink veel water (2 liter per dag)

• Douchen is toegestaan

• Zware lichamelijke arbeid en fietsen raden we af tijdens de eerste 6 weken
.
• Tracht persen bij stoelgang te vermijden.
• Heb aandacht voor een vlotte stoelgang: voldoende drinken en vezelrijke voeding innemen. Neem indien nodig Forlax® of Movicol® in.
• Je kan eventueel incontinentiemateriaal aankopen in de thuiszorgwinkel. 
• Je hoeft je steunkousen niet meer te dragen als je opnieuw voldoende beweegt. Breng ze terug mee bij een eventuele volgende opname. 
• Heb je pijn, dan kan je een pijnstiller of ontstekingsremmer nemen. 
• Neem je bloedverdunners, vraag dan aan je behandelende uroloog wanneer je die opnieuw kan nemen.
• Als je niet goed kan plassen of je krijgt koorts (>38°C), neem dan onmiddellijk contact op met de dienst urologie.
• Indien je nog vragen heeft, kan je altijd terecht bij je uroloog en het verplegend personeel van de verpleegeenheid.