Plaatsen transurethrale sonde

Voor het inbrengen van de katheter is geen speciale voorbereiding nodig.

• We desinfecteren de huid rond de plasuitgang en spuiten een glijmiddel met een plaatselijk verdovende stof in de plasbuis.
• De katheter wordt via de plasbuis in de blaas geschoven. Dit is meestal niet pijnlijk. Aan het uiteinde van de katheter wordt een ballonnetje geplaatst zodat de katheter op zijn plaats blijft zitten. We sluiten een opvangzak aan op de katheter waarin de urine afvloeit of voorzien in een kraantje. 

Na het plaatsen van de katheter mag je direct naar huis. Wij adviseren je voor begeleiding en vervoer naar huis te zorgen, zodat je niet zelf hoeft te rijden.

Als je langere tijd een katheter draagt, dan kunnen volgende problemen optreden:

• Lekken van urine langs de katheter
• Verstopping: als de sonde niet meer afloopt, controleer je eerst of er nergens een knik in de leiding zit die de afvloei verhinderen. Ga ook steeds na of de opvangzak zich onder het niveau van de blaas bevindt en of de opvangzak goed is aangesloten. Indien na spoelen de katheter niet terug opent moet deze worden verwisseld.
• Blaaskrampen: deze samentrekkingen van de blaas zijn vaak het gevolg van irritatie van je blaas door de katheter. Deze klachten verdwijnen meestal vanzelf.
• Blaasontsteking: Contacteer je arts in geval van koorts, troebele of onwel ruikende urine of pijn in de onderbuik.
• Uitgevallen katheter: er moet zo snel mogelijk een nieuwe katheter ingebracht worden.

Indien de katheter blijvend is, moet deze om de 6 weken verwisseld worden onder steriele omstandigheden.

• Drink veel water (1,5 liter per dag)
• Was steeds je handen voor en na elke handeling met de katheter. 
• Dagelijkse verzorging: je mag met een transurethrale katheter dagelijks onder de douche.
  • Mannen moeten het gebied onder de voorhuid zorgvuldig wassen.
  • Vrouwen moeten het gebied rond de vulva en de anus zorgvuldig wassen.
• Fixatie van de sonde: Bij mannen fixeren we de sonde op de buik, bij vrouwen op de dij.
• Zorg dat de slangen van de opvangzak niet afgekneld zijn.
• Oefen nooit trekkracht uit op de sonde.
• Zorg altijd voor een gesloten systeem. Maak de sonde dus nooit los van de opvangzak om contaminatie te vermijden.
• Hou de opvangzak steeds lager dan de blaas.
• Leg de opvangzak niet op de grond.
• Draag je overdag een beenurinaal, ledig dat dan meermaals per dag. Het beenurinaal kan bevestigd worden ter hoogte van de kuit of dij. Bij je bandagist zijn speciale beenbandjes voor het beenurinaal verkrijgbaar.
• ‘s Nachts kan je een nachtopvangzak aansluiten op het beenurinaal. 
  • Ontsmet het connectiestuk van de  nachtopvangzak voor en na gebruik met een ontsmettingsmiddel op basis van alcohol. Gebruik de beschermdop van het connectiestuk tijdens het bewaren van de nachtopvangzak.
  • Ontsmet ook het uiteinde van de nachtopvangzak na het ledigen. 
  • Vervang de nachtopvangzak om de vijf dagen.
• Ledig en reinig beenurinaal of nachtopvangzak na elk gebruik.
  • Laat de urine in het toilet lopen.
  • Spoel eventueel de zak met koud leidingwater en laat de zak leeglopen.
  • Draai het afsluitventiel dicht.