De longarts en de verpleegkundige begeleiden je tijdens het onderzoek.
De verpleegkundige vraagt je om plaats te nemen op de onderzoekstafel in een rechtzittende houding. Als je een tandprothese en/of bril draagt, moet je deze uitdoen vóór het onderzoek.
De longarts verdooft je keel met een bitterstakende spray om hoestreflexen tegen te gaan. Hierdoor lijkt je keel licht te zwellen, maar dit hindert de ademhaling niet. Het geeft een gevoel vergelijkbaar met een randverdoving.
Als de longarts beslist de bronchoscoop via je neus in te brengen, wordt deze inwendig ook verdoofd met de spray.
Als de bronchoscoop via de mond ingebracht wordt, krijgt je een mondstuk (bijtring) tussen de tanden, zodat je niet op de scoop kan bijten.
Zodra de verdoving werkt, wordt de bronchoscoop ingebracht in je luchtpijp. Afhankelijk van de aard van het onderzoek wordt slijm of weefsel weggenomen voor verder onderzoek. Soms wordt een spoeling van de kleinere luchtwegen uitgevoerd.
Het onderzoek is weinig belastend, helemaal niet pijnlijk en duurt niet lang. Tijdens het onderzoek is het belangrijk dat je rustig blijft ademen.