De ingreep duurt ongeveer één uur.
- De definitieve neurostimulator wordt ingebracht onder lokale verdoving.
- De elektrode die werd ingebracht bij de proefstimulatie, wordt nu aangesloten op de implanteerbare neurostimulator (INS). Die lijkt op een pacemaker en is nauwelijks groter dan een muntstuk van twee euro.
- De neurostimulator wordt bovenaan je bil onder de huid ingebracht.
De neurostimulator geeft continu elektrische impulsen aan de sacrale zenuwen die de urinaire functies controleren. Je arts zal de stimulatieparameters programmeren zodat je hetzelfde effect krijgt als tijdens de proefstimulatie. Net zoals tijdens de proefstimulatie mag je zwakke elektrische impulsen, zoals lichte prikkelingen of kriebelingen rond de aars voelen. Die gewaarwordingen mogen niet pijnlijk zijn en je mag er geen blijvende hinder van ondervinden.
Patiëntenprogrammator
Je beschikt zelf over een persoonlijk programmeerapparaat (afstandsbediening) dat je toelaat om de neurostimulator aan en uit te zetten, bijvoorbeeld bij bepaalde onderzoeken. Als je dat wenst, kan je ook de stimuli (meer of minder prikkeling) regelen.
Het programmeerapparaat werkt op batterijen en brengt de signalen over op je neurostimulator. Plaats het apparaat boven de neurostimulator die gecodeerde radiosignalen naar de stimulator stuurt. De gecodeerde signalen geven aan of de neurostimulator in- of uitgeschakeld moet worden en of de amplituden aangepast moeten worden. Het apparaat bedien je door middel van externe knoppen.
Controlebezoeken
Door een optimale controle van je symptomen kan je arts de instellingen van je stimulator aanpassen, zonder ongewenste neveneffecten. Om tot een juiste afstelling te komen, zijn meerdere bezoeken bij je arts noodzakelijk, vooral tijdens de eerste drie maanden. Controleonderzoeken worden meestal vastgelegd na één maand, na drie maanden en na zes maanden. Nadien vindt er ieder jaar een controle plaats of wanneer je dat zelf nodig acht.
Batterij van de neurostimulator
De Interstim®-neurostimulator werkt op een batterij die ingesloten is in het apparaat. De batterij kan daarom alleen worden vervangen als de hele neurostimulator wordt vervangen. Dat gebeurt via een operatie waarvoor je in het dagziekenhuis verblijft. De elektrode in de rug en de verbindingsdraad moeten we niet vervangen. De levensduur van de batterij is afhankelijk van de stimulatie-instellingen en van hoe vaak de neurostimulator aanstaat. Gemiddeld heeft de neurostimulator een levensduur van twee tot vijf jaar.
Wanneer je neurostimulator voor het eerst wordt geprogrammeerd, kan de arts een schatting maken van de levensduur van de batterij. Wanneer de batterij bijna leeg is, is de stimulatie niet altijd even sterk en heeft de stimulatie minder effect.
Dat is normaal, maak je hierover niet ongerust.
Goed om weten
- De neurostimulator zit onderhuids. Als je erg mager bent, kan een lichte welving zichtbaar zijn. Dat is echter niet te merken onder je kledij.
- Meld bij medische onderzoeken en toestellen steeds dat je drager bent van een neurostimulator. Ook als je een pacemaker hebt voor het hart moet je dat melden aangezien de Interstim®-therapie hiermee kan interfereren. Dankzij eenvoudige voorzorgen zullen de meeste medische procedures het systeem niet beïnvloeden. De meeste diagnostische routineprocedures, zoals radiografie, beïnvloeden het systeem niet. Volgende handelingen kunnen wel interfereren:
- ultrasone echografie;
- niersteenverbrijzelaar;
- elektrocoagulatie;
- MRI-onderzoek (Magnetic Resonance Imaging)
- cardiale defibrillatie.
- Om ervoor te zorgen dat je veilig kan autorijden, zet je best de stimulator uit of verminder je de intensiteit voor je gaat rijden. Wanneer je een voertuig bestuurt, kan je de controle over het voertuig verliezen door een plotse toename of verandering van de stimulatie. Voorzichtigheid is aanbevolen.
- Reizen met een neurostimulator is perfect mogelijk. Detectiepoortjes op luchthavens kunnen je neurostimulatiesysteem detecteren en alarm slaan wanneer je passeert. Dat geldt ook voor antidiefstalpoortjes in winkels. Ze kunnen je neurostimulator zelfs uitschakelen (zonder de instellingen te wijzigen). Dat zou je systeem echter niet mogen schaden. Uit voorzorg raden we je aan om het systeem af te zetten voor je de poortjes passeert.
- Net zoals patiënten met een pacemaker krijg je een identificatiekaart die belangrijke informatie bevat over je neurostimulator. Je moet de kaart altijd bij jou dragen. Ze waarschuwt anderen dat er bij jou een medisch apparaat geïmplanteerd is. De kaart bevat informatie over het systeem en de naam van je behandelende arts, voor noodgevallen. Op vertoon van die kaart hoef je niet te passeren via magnetische deuren en beveiligingssystemen die je neurostimulator kunnen ontregelen.
- Je neemt best speciale voorzorgsmaatregelen bij voorwerpen met magneten en elektrische systemen. Magneten kunnen een inwendige batterij aan- en uitzetten, maar veranderen de geprogrammeerde instellingen van de stimulatie meestal niet. Met het neurostimulatiesysteem kan je een mobiele telefoon, pieper, computers en standaardhuishoudapparaten, inclusief magnetrons, gebruiken.
Bedien echter geen grote apparaten wanneer uw stimulatie aanstaat. Wanneer je elektrisch gereedschap bedient, kan er namelijk een plotse toename of verandering van stimulatie optreden die ervoor kan zorgen dat u de controle over het gereedschap verliest.
- Het mogelijke effect van een stimulator op een zwangerschap is nog niet aangetoond. Het is wellicht beter dat je de neurostimulator niet gebruikt in de periode dat je zwanger wilt worden en tijdens de duur van de zwangerschap.
Voor meer informatie kan je altijd terecht op de raadpleging urologie.