Bij de operatieve behandeling wordt het sleutelbeen gereduceerd en op zijn oorspronkelijke plaats gebracht.
Om deze reductie te behouden moet het sleutelbeen gefixeerd worden. Dit kan door een bestaand ligament te gebruiken: de zogenaamde Weaver-Dunn operatie of een variant hiervan. Hierbij wordt het sleutelbeen naar beneden getrokken door het coraco-acromiaal-ligament te verplaatsen. Hierbij wordt vaak tevens een band of draad rond het sleutelbeen en het coracoïd ligament als bijkomende versteviging geplaatst. Het uiteinde van het sleutelbeen wordt hierbij al dan niet verwijderd, afhankelijk of er reeds artrose aanwezig is.
Deze ingreep kan soms ook artroscopisch (kijkoperatie) uitgevoerd worden. De fixatie kan ook gebeuren door gebruik te maken van speciale implantaten of een metalen plaat. De plaat moet nadien terug verwijderd worden.