Het laboratorium bevindt zich op campus kennedylaan, route D961. Je kan ons telefonisch bereiken via t. 056 63 42 00.
We zijn doorlopend open (24/24u) voor ontvangst van stalen inclusief gerechtelijke stalen.
Indien je klachten of opmerkingen hebt over de werking van het laboratorium, kan je altijd terecht bij de kwaliteitscoördinator, de directeur van het laboratorium of bij eender welke klinisch bioloog van het laboratorium.
Elke klacht wordt geregistreerd, beoordeeld en behandeld. Klachten en opmerkingen zijn een hulpmiddel om de kwaliteit van onze dienstverlening voortdurend te verbeteren en in te spreken op de verwachtingen van onze verwijzers.
Bekijk hier de labogids en analyselijst
Bekijk de laatste aanpassingen en onze nieuwsbrieven
Wil je via e-mail op de hoogte gebracht worden van wijzigingen, laat dit dan via e-mail weten aan onze kwaliteitscoördinator.
Heb je vragen of opmerkingen over de labogids? Laat het ons weten!
Monsters kunnen verzonden worden naar:
Klinisch Laboratorium, az groeninge
President Kennedylaan 4
8500 Kortrijk
Het labo is permanent open voor monsterontvangst.
Volg voor de verzending van monsters de instructies opgelegd door het Sciensano:
Respecteer i.f.v. de aangevraagde analyses de condities voor afname, bewaring en transport zoals beschreven in de betreffende analysefiches.
Neem voor nadere instructies of afspraken met een van de klinisch biologen telefonisch contact op met het secretariaat van het laboratorium.
Tijdens de openingstijden op weekdagen worden alle analyses uitgevoerd, conform de frequentie van bepaling beschreven in de analysefiches, de volgorde van ontvangst en de urgentiegraad.
Buiten deze uren wordt iedere aanvraag en bijhorend materiaal in ontvangst genomen, doch enkel die analyses waarvan in de analysefiche vermeld staat dat ze mogelijk zijn tijdens avond- en weekenddienst, worden dadelijk uitgevoerd. In regel zijn dit de meeste routineparameters inzake klinische chemie, hematologie en hemostase, alsook analyses die op het aanvraagformulier als dringend kunnen worden aangevraagd.
De resultaten worden standaard per papieren rapport gecommuniceerd. Indien je een andere manier van rapporteren verkiest, neem je hiervoor best contact op met het secretariaat van het laboratorium: klinischlaboratorium@azgroeninge.be
Bereikbaarheid klinisch biologen (buiten de werkuren): minstens een van de klinisch biologen is steeds bereikbaar via het laboratorium.
Het aanvragen van laboratoriumonderzoeken gebeurt schriftelijk met behulp van labo-aanvraagformulieren of via Cyberlab (elektronisch). Afhankelijk van het type onderzoek zijn er specifieke aanvraagformulieren in gebruik.
Om een correct rapport af te kunnen leveren, dient het laboratorium de nodige informatie te krijgen bij een aanvraag. Daarnaast dient een aanvraag aan een aantal wettelijke vereisten te voldoen (gemarkeerd met een asterisk *).
Het aanvraagformulier moet volgende informatie bevatten:
Hou rekening met van toepassing zijnde cumul- en diagnoseregels opgelegd door het RIZIV, opdat terugbetaling van toepassing zou zijn voor de patiënt.
Een bijaanvraag moet in regel schriftelijk gebeuren, ook wanneer deze initieel telefonisch werd aangevraagd. Hiertoe kan de aanvragende arts een getekend aanvraagformulier of een e-mail sturen naar het secretariaat van het laboratorium (klinischlaboratorium@azgroeninge.be). Op het aanvraagformulier of in de e-mail worden steeds de naam, voornaam, geboortedatum en ordernummer of afnamedatum (eventueel afnametijd) vermeld evenals de gewenste analyses.
Bijaanvragen zijn mogelijk in zoverre de bijkomend uit te voeren analysen met de monsterafname van de oorspronkelijke aanvraag overeenstemmen, er nog voldoende materiaal beschikbaar is en aan de condities inzake bewaartermijn en bewaartemperatuur voldaan is.
Het laboratorium stelt zich tot doel, volgens de noden en behoeften van patiënten en gezondheidswerkers, op een medisch verantwoorde en economisch haalbare manier een effectieve en efficiënte dienstverlening en kwaliteit te waarborgen bij het uitvoeren van medische, arbeidsgeneeskundige, forensische analysen en atmosferische metingen en het rapporteren ervan.
Om deze doelstellingen te realiseren beschikt het laboratorium over een kwaliteitssysteem volgens de ISO 15189 en ISO 17025 normen en conform de JCI standaarden voor ziekenhuisaccreditatie. De laboratoriumleiding verbindt zich tot het naleven van de eisen van deze internationale normen. Dit houdt impliciet een engagement in met betrekking tot een deontologisch correcte bersoepsuitoefening, het aanbieden van kwaliteitsvolle en zinvolle analyses en een streven naar continue kwaliteitsverbetering. De geschiktheid van het kwaliteitssysteem om de vooropgestelde doelstellingen te realiseren wordt regelmatig geëvalueerd en bijgestuurd indien nodig.
Al het laboratoriumpersoneel zal zich vertrouwd maken met het kwaliteitssysteem en het toepassen in al hun werkzaamheden toepassen.
Dit gebeurt met de volle steun van de Raad van Bestuur en de directie van az groeninge.
De laboratoriumleiding krijgt bij het op punt stellen, implementeren en opvolgen van het kwaliteitsysteem de verantwoordelijkheid en vereiste autonomie, in het bijzonder over de hierna vermelde domeinen.
N. CALLEWAERT
Directeur laboratorium
L. DECOENE
Kwaliteitscoördinator
I. Buyse
Algemeen directeur
PH. DE COENE
Voorzitter Raad van Bestuur
Kwalitatief hoogstaande medische laboratoriumdiagnostiek is een essentieel onderdeel van de patiëntenzorg. De dienstverlening van het laboratorium moet daarom voldoen aan de noden en vereisten van de patiënten en de gezondheidswerkers. Om dit te helpen realiseren beschikt het laboratorium van het az groeninge over een operationeel kwaliteitssysteem.
In toepassing van het artikel 43 van het KB van 3/12/1999 is het laboratorium erkend door het Ministerie van Volksgezondheid. Het maakt de laboratoriumfunctie uit van het ziekenhuis AZ Groeninge met erkenningsnummer 71039632 en ziekenhuis SJKI 71012413000.
Sinds 1 september 2009 is het laboratorium geaccrediteerd volgens de norm ISO 15189 voor het kwaliteitssysteem en een aantal analyses, die opgesomd zijn in het accreditatiecertificaat (met bijlagen) dat kan worden ingezien. Het kwaliteitshandboek kan na afspraak met de laboratoriumdirecteur ingezien worden. Het werd opgesteld in overeenstemming met de aanbevelingen in de documenten " Medische laboratoria - Bijzondere eisen voor kwaliteit en competentie ISO 15189 " en "Algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria ISO 17025", verstrekt door de Belgische Accreditatieorganisatie BELAC. De norm ISO 15189 specificeert vereisten rond kwaliteit en competentie die specifiek van toepassing zijn op medische laboratoria. De norm ISO 17025 specificeert vereisten rond kwaliteit en competentie die meer algemeen van toepassing zijn op testlaboratoria.
De afdeling atmosferische monitoring en toxicologie zijn geaccrediteerd volgens de norm ISO 17025 voor beproevings- en kalibratielaboratoria. Bekijk het accreditatiecertificaat met bijlage (lijst geaccrediteerde testen).
Nomenclatuur-Teksten, cumul en diagnoseregels RIZIV-nomenclatuur
De voorschrijvende arts verklaart met diens handtekening op het aanvraagformulier dat is voldaan aan de van toepassing zijnde cumul- en diagnoseregels RIZIV-nomenclatuur.
Nomenclatuur-Teksten, cumul- en diagnoseregels RIZIV-nomenclatuur zijn terug te vinden via de website van het RIZIV.
Alles wat voorafgaat aan de eigenlijke labo-analyse wordt aangeduid met het begrip ‘pre-analytische fase’. Deze fase omvat ondermeer de patiëntvoorbereiding, monsterafname, -bewaring en –transport naar het labo. De invloed van de pre-analytische fase op de kwaliteit van de labo-analyse is zeer groot. Tot 75% van labo-fouten gebeuren tijdens deze fase. Bijgevolg dient de nodige aandacht besteed te worden aan het bekomen van een kwaliteitsvol monster voor analyse.
Het resultaat van een labo-analyse kan beïnvloed worden door een aantal variabelen, zoals:
In het algemeen is het optimaal moment voor bloedafname ’s ochtends bij de nuchtere patiënt. Voor gewone portie urine wordt ook best de ochtendurine verzameld.
Eventuele bijzonderheden inzake patiëntvoorbereiding voor een specifieke analyse kan u terugvinden in de betreffende analysefiche.
Voor iedere analyse uit de labogids staat het afnamemateriaal beschreven in de analysefiche. Gebruik geen vervallen materiaal.
Afname materiaal microbiologie
Afname materiaal bloedbuizen AZG
Eventuele bijzondere vereisten aangaande de monsterafname voor een specifieke analyse kan u terugvinden in de betreffende analysefiche.
Benodigde monstervolume:
Is afhankelijk van de aard alsook het aantal gevraagde analyses;
Algemeen:
Volgorde afname buizen:
Vulling buizen:
Algemeen:
Algemene afname instructies eswab:
Tijdens de afname mag de zone tussen de gekleurde lijn en het nylon swab gedeelte niet aangeraakt worden met de handen
Flocked swab met 1 ml vloeibaar transportmedium. Samenstelling transportmedium verschilt.
Algemene afname instructies eNAT medium
De swab dient na collectie in het medium gebracht te worden, waarna de swab voorzichtig afgebroken wordt ter hoogte van de rode streep.
Ochtendsputum heeft de voorkeur. Sputum kan verkregen worden door ophoesten, al dan niet geïnduceerd. Er wordt geen speeksel gevraagd maar secreten uit de diepte. Geen stalen samenvoegen.
Dit staaltype wordt verkregen door aspiratie via een tracheostomie of endotracheale tube.
Via een soepele bronchoscoop wordt met een fijne katheter een hoeveelheid fysiologische zoutoplossing tot in de longalveolen gebracht en terug opgezogen.
Er bestaat weinig informatie aangaande de optimale lokalisatie om BAL vocht te bekomen. Een algemene richtlijn is om de lavage uit te voeren op de plaats waar de ziekte radiografisch het meest prominent aanwezig is. Bij diffuse pathologie, wordt meestal een lavage uitgevoerd van de rechter middenkwab of van de lingula omdat dit de hoogste opbrengst geeft bij een liggende patiënt. Er is geen optimale contacttijd gekend vooraleer de fysiologische zoutoplossing terug opgezogen wordt.
Dit is de meest betrouwbare methode voor het identificeren van het etiologisch agens van een pneumonie.
Hemocultuur: zie procedure Hemocultuurafname in Procedureboek.
De afname voor moleculaire diagnostiek (C. trachomatis/ N. gonorrhoeae/ M. genitalium/ T. vaginalis PCR) vereist een apart eNAT medium naast de afname wisser voor cultuur.
De afname voor moleculaire diagnostiek (C. trachomatis/ N. gonorrhoeae/ M. genitalium/ T. vaginalis PCR) vereist een apart eNAT medium naast de afname wisser voor cultuur.
De afname voor moleculaire diagnostiek (C. trachomatis/ N. gonorrhoeae/ M. genitalium/ T. vaginalis PCR) vereist een apart eNAT medium naast de afname wisser voor cultuur.
Hou de bewaar- en transporttijd naar het labo minimaal
Het is essentieel dat ieder afgenomen monster duidelijk en eenduidig identificeerbaar is. Het laboratorium aanvaardt enkel correct geïdentificeerde monsters, d.w.z. minstens naam, voornaam en geboortedatum van de patiënt moeten vermeld zijn op de monsters (handgeschreven of met label). De geïdentificeerde monsters moeten dezelfde identificatie hebben als het correct geïdentificeerd aanvraagformulier.
Niet geïdentificeerde monsters worden niet aanvaard. Identificatie klevers worden niet op deksel gekleefd maar op recipiënt zelf. Daarnaast wordt ook niets bevestigd aan de barcode of QR-Code van het recipiënt.
Bepaalde analyten zijn zeer gevoelig wat betreft de condities van monsterbewaring en –transport na afname. Een algemene regel is de tijd voor monsterbewaring en –transport naar het labo minimaal te houden.
Specifiek informatie aangaande de condities voor bewaring en transport van een monster in relatie tot een gevraagde analyse kan u terugvinden in de betreffende analysefiche.
Voor analyses waarbij de bewaar- en transporttijden na afname kritisch (beperkte stabiliteit) zijn, wordt dit expliciet vermeld in de betreffende analysefiche.
Voor de overige analyses gelden de hieronder beschreven algemene richtlijnen.
Algemene richtlijnen voor bewaring en maximum transport tijden naar labo (tenzij anders vermeld in de analysefiche):
Plaats de afgenomen monsters samen met het aanvraagformulier (netjes opgeplooid) in een plastic zakje voor versturing naar het labo.
Voorkom prikongevallen: verstuur géén spuiten met naalden op naar het labo!
Omwille van het grote belang van de pre-analytische fase, voert het laboratorium systematisch een aantal controles uit op de ontvangen monsters en aanvragen. Wanneer deze controles tekortkomingen aan het licht brengen, wordt het analyseresultaat voorzien van een waarschuwende commentaar op het rapport of wordt een nieuw monster gevraagd. Contact kan worden opgenomen met de verantwoordelijke voor de monsterafname of de aanvragende arts.
Controles worden uitgevoerd op:
Vermijd steeds direct contact met het bloed van de patiënt.
Het gebruik van niet-steriele handschoenen is niet verplicht bij bloedafname met gesloten systeem tenzij
De buitenkant van het recipiënt dient schoon te zijn na afname.
Voorkom prikongevallen!
Een syncope is een kort bewustzijnsverlies als gevolg van kortdurende hersenanemie door acute daling van de bloeddruk.
Er kunnen talrijke en zeer banale uitlokkende factoren zijn, maar in geval van syncope van een patiënt bij de bloedname zijn de meest frequente factoren:
Soms is er vóór de syncope misselijkheid, zweten, duizeligheid, maar meestal treedt een syncope zo snel op dat het flauwvallen het eerste is wat de omgeving ziet. Bij een op deze manier flauwgevallen persoon valt het bleke gezicht op, en meestal een zwakke tot zeer zwakke trage pols. Het kan gebeuren dat er een korte spiertrekking optreedt.
Zorg ervoor dat de persoon plat, of bij voorkeur in trendelenburghouding (benen wat omhoog, hoofd wat omlaag) blijft liggen tot hij zich beter voelt, en hijs hem daarna niet meteen in een stoel, dit vertraagt het herstel. Blijf erbij, stel gerust, bied eventueel een glaasje water aan (maar giet geen vloeistof in de mond van een bewusteloze – het zal in de longen lopen).
Typerend voor elke syncope is het spontane herstel. Dit gebeurt voornamelijk omdat bij het flauwvallen de persoon in horizontale positie terecht komt. In deze positie wordt de nodige bloedtoevoer naar de hersenen hersteld en komt de persoon snel weer bij bewustzijn.
De nog niet volledig herstelde fysiologische staat van het autonoom zenuwstelsel (dat het bewustzijnsverlies controleert) zorgt ervoor dat
Observeer de gelaatskleur, voel de pols, kijk of er spiertrekkingen of spontane urinelozing optreden en houd de ademhaling in de gaten. Als het bewustzijn niet snel terugkeert kan er iets anders aan de hand zijn – waarschuw dan snel een arts of bel de interne MUG.
Bij patiënten met suikerziekte die nuchter zijn gebleven kan er hypoglycemie optreden, wat aanvankelijk een beeld geeft dat sterk op een syncope lijkt. In het algemeen zal van een dergelijk persoon uiteraard bekend zijn dat hij of zij suikerziekte heeft. In dat geval moet er suiker worden gegeven.
Deel op