Bij schouderinstabiliteit gaat je schouder regelmatig (bijna) uit de kom. We spreken van een luxatie of subluxatie:
Bij alle bewegingen van een normale schouder bevindt de humeruskop zich centraal in de pan, het glenoïd. Indien het contact tussen de kop en de kom vermindert of verdwijnt bij bepaalde bewegingen (gevoel van “uit de kom gaan”) duidt dit op instabiliteit.
Bij chronische instabiliteit kan gestart worden met kinesitherapie, waarbij vooral nadruk gelegd wordt op versteviging van de spieren rondom de schouder. Dit heeft zeker zijn nut bij aangeboren en verworven instabiliteit.
Bij posttraumatische instabiliteit met herhaalde luxaties wordt er meestal sneller beslist om het letsel operatief te behandelen, aangezien kinesitherapie hier minder effect heeft. Dit is zeker het geval bij jonge mensen, waarbij de kans op recidiverende luxaties veel groter is dan bij oudere mensen.
Een operatief herstel van de instabiliteit verschilt naargelang de aard van het letsel (kapsel-spieren-bot), leeftijd, geslacht, type sportactiviteiten, aantal reeds gebeurde luxaties.
Lees meer over de operatieve behandeling van schouderinstabiliteit
Deel op