Elektrofysiologisch onderzoek (EFO)

Eenmaal op de kamer, gebeuren nog een aantal zaken voor het onderzoek start:

• De verpleegkundige neemt een anamnese af:
  • Heb je last van allergieën?
  • Welke thuismedicatie neem je?
  • Had je reeds vroegere operaties?
  • ...
• Je krijgt een infuus in een ader in de arm.
• We maken een hartfilmpje (elektrocardiogram of ECG). Zo kan de arts de elektrische geleiding van je hart controleren.
• We nemen ook een foto van het hart en de longen (RX thorax).
• De verpleegkundige scheert je lies ter preventie van huidinfecties.
• Je trekt een operatieschort aan en verwijdert tandprothesen, contactlenzen, haarelastiekjes, juwelen, nagellak of kunstnagels.
• Ben je angstig of zenuwachtig? Vraag een kalmerend middel aan de verpleegkundige.

De verpleegkundige begeleidt je naar het cathlab waar een cardioloog het onderzoek uitvoert.

 Het onderzoek zelf duurt ongeveer 20 minuten. Indien er aansluitend ook een ablatie wordt uitgevoerd, kan dit langer duren. 

• Voor het onderzoek lig je op een röntgentafel.
• De verpleegkundige kleeft de ECG-elektroden op je borst. Hiermee heeft de cardioloog een continu zicht op je hartritme.
• Vervolgens word je verbonden met een monitor die je bloeddruk en zuurstofsaturatie meet.
• Beide liezen worden gereinigd en ontsmet. Je wordt afgedekt met steriele doeken. Hierbij is het belangrijk dat je stil blijft liggen met de handen naast het lichaam.
• De cardioloog injecteert een lokaal verdovingsmiddel in je rechter lies.
• Vervolgens prikt hij de liesader aan en brengt drie sheaths (buisjes) in. Via die weg schuift hij de katheters door tot in je hart.
• Ter controle of de katheters juist gepositioneerd zijn, wordt een röntgenfoto gemaakt. Je krijgt Heparine toegediend, dat is een anticoagulantium.
• Voor de cardioloog de ritmestoornis waaraan je mogelijks lijdt opwekt, wordt je normale hartritme enkele keren gemeten. Het opwekken van de ritmestoornis kan via twee mogelijkheden:
  • Als eerste mogelijkheid worden er via een computer extra prikkels naar je hart gestuurd. Het is mogelijk dat je hierbij hartkloppingen gewaar wordt. Die methode wordt toegepast als je lijdt aan een ritmestoornis in rust.
  • Als je alleen een ritmestoornis hebt tijdens inspanningen, gebeurt het onderzoek via een andere methode. Hierbij krijg je een medicijn toegediend dat een inspanning nabootst en zo de ritmestoornis opwekt.
• Bij het opwekken van de ritmestoornis kan je enkele zaken gewaarworden zoals hartkloppingen en duizeligheid. Die symptomen zijn van voorbijgaande aard.
• Na het onderzoek worden de katheters en sheaths uit je lies verwijderd. De punctieplaats wordt 10 minuten nagedrukt ter preventie van bloedingen. Vervolgens brengt de verpleegkundige een drukverband aan.
• Eventueel kan tijdens het onderzoek de oorzaak van de ritmestoornis gelijk behandeld worden. Deze behandeling heet ablatie. Lees meer over ablatie

Bij het elektrofysiologische onderzoek zelf treden meestal geen bijwerkingen op. Een mogelijk probleem is een bloeding, waarbij er een bloeduitstorting ontstaat.

Bijwerkingen treden frequenter op als er ook een ablatie werd uitgevoerd. 

Bel naar je (huis)arts bij koorts, bloeding, blijvende pijn, ontstekingsverschijnselen ter hoogte van de insteekplaats. Die zijn roodheid, warmte, pijn, zwelling en jeuk.

Kan je je (huis)arts niet bereiken? Bel dan naar onze spoedopname.